[responsivevoice voice=”Dutch Female” buttontext=”Luisteren”]Doorgaan tot falen. Dat was de opdracht bij de dinsdagochtendtraining vanmorgen. Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat het wel kan; De eerste keer dat ik dat zei was toen ik gevraagd was om in de kroeg te komen werken maar nog even werd getest door mijn toekomstige collega’s. Met klotsende oksels, trillende handjes en het zweet in de bilnaad tapte ik voor het eerst van mijn leven 6 biertjes, geblinddoekt!! Die branie (er is zelfs een huis op Bali met die naam naar mij vernoemd, maar dat is stof voor een andere x) was de jus van mijn twintigste tot pakweg mijn dertigste. Ik deed vooral veel, dacht nog niet zo veel na. Tikkeltje naïef wellicht maar met de mooiste verhalen en avonturen om na te vertellen. Soms moet je niet te veel nadenken of je iets wel of niet kan. Je weet pas of je iets wel of niet kunt door het te doen, te ervaren. Geen idee wat er was gebeurd als die 6 biertjes niet gelukt waren, daar dacht ik toen nog niet over na. Met andere woorden, het belemmerde me toen niet.
Het lijkt alleen wel of dat je steeds jonger moet weten wat je wilt, of je op steeds jongere leeftijd het allemaal al voor elkaar moet hebben. Hoge latten, het moet goed gaan, faillure is not an option. Dit is waar het begint te schuren. Studenten met burn-outklachten of depressies. Meer, sneller, beter en hoger. Steeds jongere mensen ervaren stress om het goed te doen, er mag vooral niet gefaald worden. Mensen van eind twintig schieten spontaan in de stress want ze hebben ‘het’ nog niet voor elkaar (wat dit dan ook moge zijn). Mensen, we worden (bijna) allemaal 80-90 jaar oud, van waar die haast? Juist als je jong bent zou ik je gunnen dat je gaat onderzoeken wat je leuk vindt. Met of zonder branie gaan ontdekken, proeven, spelen, falen en opstaan. Dat je jezelf gaat leren kennen, wat wil jij, wat vind jij belangrijk?
Inmiddels wat jaartjes verder, was er vooral veel ‘overleven’, mezelf staande houden met opgroeiende kleine kinderen, een meneer, een huis en veel minder branie. Totdat ik een paar jaar geleden, na een proefles, ben begonnen met crossfit. Niet omdat ik het perse zo goed kon maar omdat ik het zo gaaf vond. Het gaf een stukje speelsheid terug in mijn leven. Speelsheid die mijn lichaam al een beetje vergeten was in haar volwassenheid van gezin, baan, huis. Touwtjespringen, met ballen gooien, zware gewichten optillen, het gaf me iedere keer een dikke glimlach op mijn gezicht. Hetzelfde gevoel als dat ik als kind buiten speelde, een beetje die branie. Die “niet nadenken maar doen”. Ik heb er zo’n lol in, het lijkt wel of door crossfit (het bewegen) mijn lichaam weer herinnert wat mijn geest vergeten leek. Het lijkt zelfs of ik stukje bij beetje weer lichter in het leven sta. Niet dat alles me ineens makkelijk af gaat of dat ik altijd mijn hoofd uit kan schakelen, was het maar zo’n feest… maar wel weer meer durf en daardoor uitprobeer.
Doorgaan tot falen, dat was de opdracht. Maar mijn hemel wat vind ik dat lastig, ik keek er blijkbaar ook heel zielig bij! Niet het doorgaan maar dat die bal dan uiteindelijk toch tussen mijn onderarmen uit valt, dat ik die kettlebells dan toch niet nog een keer omhoog kan duwen. Opgeven is een teken van zwakte, niet (goed) genoeg zijn, dát gevoel geeft falen me! Als Hapto komen er veel mensen bij mij die moeite hebben met hun grens aangeven. Het zijn vaak mensen die, net als ik, maar door gaan. Zichzelf overschreeuwen hoe ge-wel-dig het met hen gaat, dat ze vooral niks nodig hebben, heel hard werken, allerlei projecten te gelijk, vooral met anderen bezig zijn zodat ze zeker niet voelen hoe het met henzelf is. Of juist heel hard werken, alles aangrijpen om aan zichzelf te werken. Niet omdat ze er plezier in hebben maar omdat ze een doel hebben, de beste versie van zichzelf, pas dan is het goed genoeg.
Terug naar vanochtend, want met de wetenschap dat ik train voor mezelf, niet voor de coach, niet voor mijn ouders, niet voor wie dan ook. Puur voor mezelf, omdat ik het leuk vind, er plezier aan beleef, het me een heerlijk gevoel geeft (vooral vaak achteraf?). Voor wie faal ik dan? Wat dan als ik anders naar dat falen zou kijken? Niet als een: het moet goed, perfect, snel en succesvol en als dat niet lukt er meteen zo’n waarde aan vast koppelen van: ik ben niet goed genoeg. Maar meer als een: je bent doorgegaan totdat je echt niet meer kon. Alles wat je eerder zou zijn gestopt, weet je niet of er misschien toch nog 1 in had gezeten? Of misschien nog wel twee of drie of vier? Toen ik als kind in de hoogste boom klom en er uit viel, voelde dat ook niet als falen. Het deed wel zeer maar ik was ook trots dat ik zo ver was gekomen en het had gedurfd! Toen ik In Londen voor het eerst in een Engelse auto de rotonde verkeerd om nam, voelde dit ook niet als falen. Het voelde als een mega blunder maar het weerhield me er niet van om zelf auto te blijven rijden. Sterker nog, het werd een mooi verhaal tijdens de lunch in het ziekenhuis waar ik werkte! Juist die verhalen die bloed, zweet en tranen (al dan niet van de slappe lach) hebben gekost, die blijven je vaak bij.
Heb jij ook zo’n mooi verhaal dat je bij blijft?[/responsivevoice]
Ik ben Simone, moeder van 3, Fysiotherapeut, dappere donder, ondernemend, gevoelig, sociaal, fit & sterk en in de zomer van 2018 afgestudeerd HAPTOTHERAPEUT. Wat is dat dan, haptonomie? De meeste mensen weten niet wat haptonomie is. Of denken aan iets zweverigs. Maar haptonomie kan juist heel concreet zijn; het gaat namelijk over het (h)erkennen van gevoelens. Je lichaam vertelt veel over hoe je je voelt: gespannen schouders, een knoop in je maag, knikkende knieën. HERKENBAAR? Soms moet of wil je er iets mee, soms niet. Deze blogs gaan over zaken uit mijn dagelijkse leven als moeder, ondernemer, crossfitter, vriendin, partner; kortom het leven van alledag waarbij ik stilsta bij alledaagse gevoelens en waar in je lijf die dan huizen.